
De pispot en de wijnkan
Stel je een feestmaal voor, eeuwen geleden. De tafel staat vol eten, de gasten lachen en kletsen – en dan begint het spel. Niet de mensen krijgen het woord, maar… de voorwerpen! De Wijnkan en de Pispot stappen naar voren en raken verwikkeld in een strijd vol slimme woorden en scherpe grappen.
De Wijnkan steekt meteen van wal: hij is de held van ieder feest, de bron van vrolijkheid en gezelligheid. Zonder hem, zo beweert hij trots, zou er weinig te vieren zijn. Maar de Pispot is niet onder de indruk. Hij wijst fijntjes op wat er gebeurt ná al dat drinken en dat zijn geen fraaie taferelen. Dronkenschap, ruzie, moreel verval: hij ziet de schaduwzijde van de glanzende Wijnkan maar al te goed.
Het publiek lacht, want de Pispot heeft gelijk… maar toch ook weer niet. Want zonder wijn zou het feest ook wel erg saai worden. En zo ontdekken de twee dat ze eigenlijk niet zonder elkaar kunnen.
Later kwamen er andere versies, met nieuwe spelers zoals de Tabaksrol, of met een serieuzere toon vol bijbelse verwijzingen. Maar steeds draait het om dezelfde vraag: hoeveel plezier mag je jezelf gunnen en wanneer sla je door?
Het is een spel met een knipoog, grappig en herkenbaar, maar met een les die eeuwen later nog steeds geldt: soms ligt wijsheid verscholen in de strijd tussen een wijnkan en een pispot.
